De zachte dood kwam in het midden van de jaren zestig voor
het eerst mijn leven binnengeslopen in de vorm van een zwart gelakte glimmende
Fiatwagen.
De auto glom zo hevig dat wanneer hij geparkeerd stond op
het driehoekige pleintje je er de gevel van ons huis en de daarnaast liggende
in rode baksteen en arduin opgetrokken woningen in weerspiegeld zag.
De eigenaar van de zwart glimmende auto met witte banden,
mijn nonkel Marijn, poseert fier naast zijn wagen samen met mijn grootmoeder.
Hij is piekfijn gekleed. Draagt een ondervest en een kleine witte zakdoek in
zijn borstzakje.
Regelmatig kwam mijn nonkel Marijn bij ons op bezoek. Dan
werden er in ons kleine keukentje door mijn vader wafels gebakken. Of er werd
met de kaarten gespeeld op een groen tafelmatje. Mijn nonkel Marijn rookte
zware sigaren waarvan ik de sigarenbandjes opspaarde. De rook in de
benedenverdieping van ons huis was bij die gelegenheden te snijden.
Maar op een dag kregen wij het bericht dat de zwart
glimmende Fiat voortaan aan ons toebehoorde. De Fiatwagen vervulde mij vanaf
dan met een grote en niet te vatten weemoed.
Mijn tante Nathalie die nu alleen woonde in een klein
rijhuis in een doodlopende steeg ging ik later bezoeken. Zij bewoog zich
moeizaam voort. Vertelde dat op haar nachtkastje een alarmpistool lag. Over de
Fiatauto sprak ze niet. Tenzij één keer toen de wagen er al niet meer was nadat
mijn vader er in de bocht van de Steenakker een ongeluk mee had gekregen.
Nog later stond op de buffetkast van mijn tante Nathalie de
foto van haar eerste man. Ten gevolge van de Grote Oorlog zat hij in een rieten
rolstoel die je door middel van een fietsketting met de hand kon voortbewegen.
Van koning Albert I ontving hij een medaille.
Op onze zolder vond ik een ovalen portret van haar
dochtertje dat als kind was overleden samen met een haarlok.
Maar het leven van mijn tante Nathalie en mijn nonkel Marijn
zal voor mij altijd verbonden blijven met de glimmend zwarte Fiat uit het
midden van de jaren zestig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten