DEEL 4
scène 3
Scholmiester
zit op een stoel
vooraan op het podium
leest plechtig
‘Het
leven van Victor verloopt volgens een strikte regelmaat. Het dagelijkse bezoek
met de plastieken maar op leder lijkende boodschappentas aan de beenhouwer. De
tocht van het huis, door de nauwe straatjes met hun vreemde dierennamen, naar
het klooster, waar Victor elke middag aan de poort een brood en soep worden
overhandigd.
Achter
de gevel van het huis, waarvan het houtwerk lang geleden, ver vóór Victor zijn
tijd, in het bleekgroen was geschilderd, bevindt zich Irma. Zij is
doorschijnend mager, ligt naast een altijd rood gloeiende kolenkachel en leest
kasteelromans. Tegelijk vormt zij de wankele maar alles ondersteunende
hoeksteen in het bestaan van Victor. Zodat aan het gemoed van Victor de
slepende gezondheidstoestand van zijn tere beschermengel kan worden afgelezen.
Irma zou vroeger caféhoudster zijn geweest en in die hoedanigheid Victor, die
aan de drank verslaafd was, uit de goot hebben geholpen. De bewegingen van
Victor zijn door het jarenlange drankgebruik afgemeten geworden.
Victor
weet precies hoe de cité er in vroegere tijden heeft uitgezien. Wie de bomen
heeft geplant en waar de afgebroken huisjes stonden. Hij heeft niet altijd in
het groen geverfde huis gewoond. Victor slaapt op de eerste verdieping van het
huis. De gordijnen zijn er altijd gesloten. De deur staat op een kier. De
wereld van Irma beperkt zich tot wat zij door de deurspleet aan licht kan
opvangen. Voor de deur strooit Victor elke morgen kruimeltjes - de resten van
het brood.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten