Still uit Giuseppe Tornatore, Baarìa (foto MDB) |
Baarìa
De film Baarìa (2009) van de Italiaanse regisseur Giuseppe
Tornatore toont het leven van drie generaties van de familie Torrenuova: Cicco,
zijn zoon Peppino en kleinzoon Pietro. Waardoor we een groot deel meemaken van
de twintigste-eeuwse geschiedenis van het kleine stadje in de provincie Palermo
in Sicilië, tevens de geboorteplaats van de regisseur.
Bagheria of Baaría in het Siciliaans dat in de jaren dertig
eerder lijkt op een dorp omringd door bergen groeit uiteindelijk uit tot een deel
van de metropool Palermo. Waar de restanten van vroeger zoals het plein met de
kerk enkel nog een decor lijken voor het drukke verkeer.
‘Hoe kan hij de ontwerpen
zien,’ vraagt de zoon van Peppino, wanneer hij de schepen van stedenbouw die
blind is in een klaarstaande auto ziet leiden.
‘Ze maken voor hem een speciaal soort plannen,’ antwoordt de
vader.
‘Bracht je het geld mee,’ vraagt de verantwoordelijke voor stedenbouw,
die daarna de onder de tafel ontvangen som wegstopt.
‘Tutto bello, ‘ zegt hij terwijl hij met beide handen over
de maquette van de verkaveling voelt.
De film gaat over politiek. Dat is onvermijdelijk in een
landelijk stadje waar grootgrondbezitters in chique kostuums over de niet bestrate
pleinen lopen. En de vader van Peppino in elkaar wordt geslagen wanneer zijn
geiten op hun domein doordringen en er het schaarse gras eten.
‘Oma, waarom steun jij de communisten?’ vraagt het zoontje
van Peppino.
‘Om datgene wat zij mijn vader hebben aangedaan,’ antwoordt
zij.
Waarna we te zien krijgen hoe eerst de neef wordt afgetuigd
en nooit meer wordt teruggevonden na een dispuut met een van de grondbezitters
om water. En de vader na afloop van een eet- en drinkpartij in de rug wordt
geschoten.
‘Na drie maanden hebben ze hem gevonden en heb ik hem kunnen
identificeren aan zijn laarzen,’ vertelt oma, ‘ik poetste ze elke dag.’
Peppino die zijn hele leven lang militeert voor de PCI of de
Italiaanse communistische partij staat samen met een journalist boven op een
berg. Hij wijst naar de omliggende bergen en de verschillende dorpen.
‘Daar is die vermoord,’ zegt hij. ‘En in dat dorp nog een
ander.’ Hij noemt ze allemaal bij naam. Het zijn communisten, vakbondsleiders
of mensen van het landbouwsyndicaat.
‘En waarom hebben ze jou niet vermoord?’ vraagt de
journalist.
Omwille van de trots misschien. Want de verschillende
generaties van de familie Torrenuova zijn vooral gekenmerkt door hun trotse
verzet.
‘Ga eens sigaretten halen,’ draagt een van de oudere mannen de
kleine Pietro op. Hij spuwt in het zand. ‘Wanneer je terug bent voor het
speeksel opgedroogd is, krijg je twintig lira,’ voegt hij er aan toe.
Daarop zien we Pietro lopen voor zijn leven.
‘Jammer, het speeksel is opgedroogd,’ zegt de man wanneer
het jongetje terugkomt. De kleine jongen kijkt verbijsterd. ‘Maar je krijgt
toch twintig lira,’ zegt de oude man daarna.
‘Ik hoef je twintig lira niet,’ antwoordt de kleine Peppino,
‘zet ze maar in bij het kaarten.’
Even trots is de dochter van Peppino. Wanneer zij weigert om
iets op te rapen, krijgt zij van haar vader een klinkende oorveeg. ‘Ik ben een
oorbel kwijt,’ is haar onbewogen reactie.
De film is gesproken in het Siciliaanse dialect van Baaría. En
zit vol verwijzingen naar de Italiaanse cinema. Zoals de scène waar de jonge Pietro
kaarten ruilt voor kleine strookjes film. Hij houdt ze voor het licht en roept
telkens verrukt de naam van de film uit: ‘Gli argonauti! Catene! Il Vangelo Secondo
Matteo!’. Er is ook de betovering die van de plaatselijke cinemazaal uitgaat.
‘Droom ik nu of heb
ik dit gedroomd?’ vraagt de kleine Peppino zich af wanneer hij ontwaakt in een
totaal veranderde stad. De film als droom. De liefde en de dromen van mensen
die hen in staat stellen om de pijn en de onrechtvaardigheid te overstijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten