zaterdag 21 juli 2018

Zomerverhalen


Gewijde nacht

Meneer rook jij wiet, vroeg het meisje, terwijl ik mij langzamerhand verwijderde. Elke avond bij zonsondergang wandel ik met ons hondje Luna in het park. Soms stel ik mij daarbij voor dat ik ben zoals Thomas Mann in Herr und Hund. Een boekje dat ons destijds als verplichte lectuur werd voorgeschoteld en waarmee je perfect de wandeling kon uittekenen die de hondenbezitter dagelijks maakt. In mijn herinnering is de hond van Thomas Mann een Duitse herdershond terwijl ons hondje een kruising inhoudt van een Engelse schapendrijver en een terriër.
Eerst keek het groepje mij enigszins wantrouwig aan. Maar toen ik hen begroette met masā’ al-khayr, goedenavond, veranderde hun houding. Waar komen jullie vandaan, vroeg ik. Uit België was het evidente antwoord. Ik probeerde het nog eens. Welke taal spreken jullie dan onderling? Nederlands. Zij is Iraanse, zei een van de jongens. Wij spreken Arabisch en hij is Slovaaks. De jongeren krulden bijna van het lachen met mijn kennis van het Fus·ha. Ben jij gelovig meneer, vroeg de jongen uit Slovakije.
Ik maakte nog een rondje met ons hondje Luna. Mij afvragend of ik opnieuw langs het groepje jongeren zou passeren. Ze lachten. Maƹa s-salāma, zei ik. Tot ziens. De blik en de glimlach van de jongen met zijn bril opzij van het groepje, zal ik niet vergeten.
Ik dacht aan de jongeman die ik lang geleden ontmoette in de Haute-Provence. We spraken over boeken. Je moet zeker eens Tahar Ben Jelloun lezen, zei de jongen toen. La nuit sacrée. Il faut penser à la nuit, voegde hij er nog aan toe. De titel van het boek ben ik sinds deze ontmoeting hoog in de bergen van het zuiden van Frankrijk niet meer vergeten. En ik las van de grote Marokkaanse schrijver die de Prix Goncourt won niet alleen Gewijde nacht maar ook Zoon van haar vader.
De lach en de open blik van de jongen met de bril in het park tijdens de wandeling met ons hondje Luna waren beide een teken van herkenning.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten