Gewijde nacht
Meneer rook jij wiet, vroeg het meisje, terwijl ik mij
langzamerhand verwijderde. Elke avond bij zonsondergang wandel ik met ons
hondje Luna in het park. Soms stel ik mij daarbij voor dat ik ben zoals Thomas
Mann in Herr und Hund. Een boekje dat ons destijds als verplichte lectuur werd
voorgeschoteld en waarmee je perfect de wandeling kon uittekenen die de
hondenbezitter dagelijks maakt. In mijn herinnering is de hond van Thomas Mann
een Duitse herdershond terwijl ons hondje een kruising inhoudt van een Engelse
schapendrijver en een terriër.
Eerst keek het groepje mij enigszins wantrouwig aan. Maar
toen ik hen begroette met masā’ al-khayr, goedenavond, veranderde
hun houding. Waar komen jullie vandaan, vroeg ik. Uit België was het evidente
antwoord. Ik probeerde het nog eens. Welke taal spreken jullie dan onderling? Nederlands.
Zij is Iraanse, zei een van de jongens. Wij spreken Arabisch en hij is
Slovaaks. De jongeren krulden bijna van het lachen met mijn kennis van het Fus·ha.
Ben jij gelovig meneer, vroeg de jongen uit Slovakije.
Ik maakte nog een rondje met ons hondje Luna. Mij afvragend
of ik opnieuw langs het groepje jongeren zou passeren. Ze lachten. Maƹa s-salāma,
zei ik. Tot ziens. De blik en de glimlach van de jongen met zijn bril opzij van
het groepje, zal ik niet vergeten.
Ik dacht aan de jongeman die ik lang geleden ontmoette in de
Haute-Provence. We spraken over boeken. Je moet zeker eens Tahar Ben Jelloun
lezen, zei de jongen toen. La nuit sacrée. Il faut penser à la nuit, voegde hij
er nog aan toe. De titel van het boek ben ik sinds deze ontmoeting hoog in de bergen
van het zuiden van Frankrijk niet meer vergeten. En ik las van de grote Marokkaanse
schrijver die de Prix Goncourt won niet alleen Gewijde nacht maar ook Zoon van
haar vader.
De lach en de open blik van de jongen met de bril in het
park tijdens de wandeling met ons hondje Luna waren beide een teken van herkenning.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten