maandag 30 juni 2014

Eichendorff

Les Bains in avondlicht (foto MDB)

Over de heuvel waar onze woonwagen staat valt de avondzon. Wat een stilte en eenzaamheid heersen nu in onze kampeerplaats. Helemaal anders dan in de vakantieperiodes. Wanneer de mensen zoals trekvogels zich van hot naar her bewegen. Nu hoef je tenminste niet bij elke caravan die je passeert goeiedag te knikken. Je af te vragen hoeveel keer je dit per dag best doet. Zodat je noch eenzelvig noch te opdringerig zou overkomen.
Alleen zijn met de natuur. Wat een zaligheid. Zonet maakte ik een wandeling met onze hond Luna in het bos. Hoe mooi scheen de zon door het gebladerte van de bomen! Gouden wierp Laura haar stralen naar beneden. En zorgde voor lichtvlekken op de met dorre bladeren bedekte bosgrond. Fotografie, zo merk ik steeds meer op, is zoeken naar de tegenstelling tussen licht en donker. Betekent het niet ‘schrijven met licht’? De klaterende watervallen in de beek die zich tussen de bomen naar beneden stort.
Ik dacht aan de natuurgedichten van Eichendorff. Meer bepaald aan het prachtige boekje met zijn Wanderlieder dat ik zo lang geleden voor Nomade kocht. In wat toen nog Oost-Berlijn was. De voetpaden waren er ongelooflijk breed. En boden ruim baan aan de jonge moeders met hun grote kinderwagens. Unter den Linden. De lange brede laan die leidt naar de Alexanderplatz. Op die laan kocht ik het fraai geïllustreerde exemplaar met een keuze uit het werk van de romantische dichter. Wat hield ik ervan om de grens met het oosten over te steken. Opgewacht te worden door vriendelijke jonge grenswachten. Het was alsof alle druk en prestatiedrang van het westen in een klap van mij afvielen.
‘Hier ist Ruhe,’ zei de kelner van het eerste het beste café waar ik samen met mijn vriend de Architect neerstreek. De kelners waren er altijd onberispelijk gekleed. En de terrassen reuzegroot. Ik kende het traject vanbuiten. Het Pergamonmuseum met de schietgaten uit de Tweede Wereldoorlog. De Spree. Die Neue Wache. Krantenkiosken waar ze Neues Deutschland verkochten. Ten slotte de Alex. Met de Weltuhr. De openbare toiletten die een ontmoetingsplaats vormden voor de homoseksuelen. En de Fernsehturm. Wat een elegantie straalt de televisietoren uit! Een hoge slanke vorm. Eindigend in een bol die in vierentwintig uur een omwenteling maakt.
De rust van het oosten was voor mij zoals de rust van de natuur. En die van de romantische dichters.

maandag 9 juni 2014

Apocalyps

Putti (foto MDB)

Vannacht daalde de Apocalyps over ons neer. Deze had de vorm aangenomen van donder, bliksem en reusachtige hagelstenen. De hagel viel zo hard boven op onze woonwagen dat het geluid van de donder werd overstemd.
‘Je ziet dat Luna bij mensen is opgegroeid,’ zegt Nomade, ‘anders zou ze zich verbergen of proberen weg te lopen.’
Tijdens het onweer zoekt onze hond Luna bescherming bij Nomade. Zij beschouwt haar als de roedelleidster. Een van onze vorige honden werd in het noorden van Frankrijk tijdens het vuurwerk voor de Quatorze Juillet zodanig opgeschrikt dat het dier door het openstaande raam van onze woonwagen naar buiten sprong. Daarna nam hij de lange weg naar Cap Gris Nez. Een onrustige nacht. Zoeken op het strand. Verspreiden van affiches. Tot tegen de middag een vrouw zich met onze hond op het gemeentehuis meldde.
‘Ah madame, je vous aime,’ riep ik uit.
We zitten opgericht in bed. De bliksems slaan genadeloos in. Hoe ver het onweer van onze kampeerplaats verwijderd is, kunnen we niet inschatten. Daarvoor moeten we het geluid van de donder kunnen onderscheiden. De snelheid van het licht is hoger dan die van het geluid heb ik altijd geleerd. Daarom moet je na een bliksemflits tot drie kunnen tellen. De blikseminslagen lijken mij akelig dichtbij. Ik denk aan het naderende einde.
In het kleine stadje Spa wemelt het van de mythologische figuren. De fontein Pierre le Grand bijvoorbeeld wordt geflankeerd door twee griezelig aandoende beelden. Twee reusachtige kinderfiguren zijn gezeten boven op een soort dolfijn. De zeezoogdieren openen de bek en kijken je grijnzend aan.
Natuurlijk staat alles hier in het teken van het water. Boven op Les Bains troont Neptunus. Dat er in dit kuuroord niet alleen plaats was voor de gezondheid van het lichaam tonen de beelden van de lyrische figuren in dezelfde gevel. Ontroerend in hun naaktheid. De mens die zich zonder blikken of blozen overgeeft aan de cultus van het lichaam. En aan de kunst.

zondag 8 juni 2014

Pulcinella


Schloss Reinhardstein (foto MDB)
Wanneer de zon langzaam wegzakt achter onze heuvel wordt de hitte van de dag draaglijk. We bezochten het slot Reinhardstein. Een mooie lange rit door de Venen. Ik moest denken aan de theatermaker Serge Demoulin. Hij is van deze streek afkomstig. In ‘Carnaval des ombres’ vertelt hij over de lange autorit die hij telkens maakt wanneer hij van de theateracademie terugkeert naar zijn geboortedorp. De lange hellingen tussen de bossen. Hier en daar een verspreid dorp. De voor hem zo gekende namen: Polleur, Theux, Waismes.
De rit naar onze woonwagen op de heuvel boven het stadje Spa is ondertussen ook voor ons zeer vertrouwd geworden. Net als de mensen die hier zoals wij vaste gasten zijn. Zo is er het koppel waarvan de vrouw altijd in bikini rondloopt. De man in bloot bovenlijf. Tenminste als het weer het enigszins toelaat. Het zijn echte levensgenieters. ’s Avonds pasta met groenten. En een glaasje wijn. Als teken van herkenning steekt de man zijn hand op.
Van het slot Reinhardstein is alleen het tolhuis langs de weg naar Malmédy bewoond. Vroeger verbleef in het kasteel een professor in de rechten. Samen met een jongeman heeft hij ervoor gezorgd dat deze burcht uit het Rijnland werd bewaard. In het begin van de negentiende eeuw had een handelaar in bouwmaterialen het kasteel in zijn bezit. Die had de burcht als een ruïne achtergelaten.
Onze gids komt uit Antwerpen maar woont al zeer lang in het nabijgelegen dorp. De vrouw is de zeventig voorbij en spreekt nog altijd vol eerbied en ontzag over de excentrieke professor.
‘Hij moet heel wat contacten hebben gehad,’ zegt Nomade, ‘als je ziet welke figuren zijn kasteel allemaal frequenteerden.’
De professor legde een hele verzameling aan van wat hij vond dat er in een middeleeuwse burcht thuishoort: kruisbeelden en Mariafiguren, oude folianten, kazuifels. Maar ook een poppencollectie. Middeleeuws aandoende ridders in allerlei formaten. Onze gids vertelt dat deze poppen afkomstig zijn uit Sicilië en de belangrijkste ervan Pulcinella wordt genoemd. Vandaar de Antwerpse poesjenellen.
‘Het zijn zulke poppen die jij eens van straat hebt opgeraapt,’ zegt Nomade.
De poppen hebben houten armen en benen. Maar zijn verder in metaal en papier maché.
‘Je hebt toen verteld dat diegene die er afstand van had gedaan, nadien zelfmoord heeft gepleegd,’ zegt zij nog.
Maar dat verhaal kan ik mij niet meer herinneren.

zaterdag 7 juni 2014

Déjà vu

Wolvenkop (foto MDB)

Niets is zo goed tegen een kater als een glaasje spa Barisart met limoen. Nomade heeft zalm klaargemaakt. We eten vis met brood van Muller. Het is lente maar bloedheet. Onze middagdut duurt tot een stuk in de avond. Daarna besluiten we om van onze heuvel af te dalen en nog eens naar het stadje te gaan. In het Parc des 7 heures is er brocantemarkt. Nomade heeft haar fototoestel bij zich.
‘Mag ik een foto van jou nemen,’ vraagt ze, ‘ samen met jouw vriend.’
De mannen lachen.
‘Lui il est espanol. Et moi je suis wallon,’ zegt de ene.
De twee mannen vormen een vrolijk duo. De Spanjaard ziet er een  levensgenieter uit. De andere is groot en mager. In zijn lange grijze haar draagt hij een kleurrijke band. Hij ziet eruit als een Vietnamveteraan. Daarnet zat hij nog op de grond. De handen om de knieën. De rug geleund tegen een zuil. Naast hem zijn platencollectie. De lp’s liggen netjes naast elkaar uitgestald. Ik herken Déjà Vu van Crosby Stills Nash and Young. Een plaat die aan een van mijn studiegenoten een examen heeft gekost. Hij had de plaat voor zijn verjaardag gekregen. Helaas viel die verjaardag midden in de examenperiode. Mijn studiegenoot geraakte zo aan de muziek verslingerd dat hij wel tien keer opnieuw de plaat oplegde en zo onherroepelijk zijn examen misliep. De plaat bevat onder andere het  prachtige nummer ‘Almost cut my hair’ gezongen door David Crosby. De rondborstige bard met de lange haren. Vandaag grijs geworden. Ik vermoed dat de Vietnamveteraan om een of andere reden zijn eigen platencollectie aan het verkopen is.
De Vietnamveteraan blijkt eigenlijk een ambachtelijk schrijnwerker te zijn. Hij restaureerde het houtwerk in kerken. Maar is jaren geleden van een veertien meter hoge stelling gevallen.
‘D’un moment à l’autre tu as une autre vie,’ vertelt hij. Alles aan hem was gebroken. Na de revalidatie heeft hij zijn leven een andere wending gegeven.
We wisselen onze telefoonnummers uit.
‘Je m’appelle Nicolas. Mais tout le monde me connaît comme l’Indien.’
De indiaan toont ons zijn zwerfwagen. Boven op het dashboard het masker van een wolf. Haaientanden en kralen sieren het raam. Een boeddha in lotushouding. De indiaan heeft na zijn ongeval huis en inboedel aan zijn vrouw gelaten en heeft voor de vrijheid gekozen. Hij toont ons een foto van een houten zwerfwagen.
‘Je voudrais vivre dans cette caravane. Mais on ne me laisse pas me domicilier.’
Dus heeft de indiaan een eenvoudig optrekje in de buurt van de Lac de Warfaaz. En trekt hij met zijn zwerfwagen versierd met de wolvenkop en de boeddha in lotushouding overal rond.