Cakewalk kermis Gent (foto MDB) |
Abel
In ‘The circus’ van Charlie Chaplin komt een hilarische
scène voor. The tramp komt buiten zijn wil in het bezit van een goed gevulde
portefeuille. Waarop hij zichzelf wil trakteren op een heerlijk broodje worst.
Voor het zover komt, herkent de rechtmatige eigenaar zijn brieventas. Waarna
een wilde achtervolgingsscène wordt ingezet. Om zowel aan de oorspronkelijke
dief als aan de politie te ontkomen, doet Chaplin alsof hij een onderdeel is
van een cakewalk. De achtervolging wordt daarna verder gezet in de mirror maze
of het spiegelpaleis. Tot slot komt the tramp in een circus terecht.
Circusoptredens, kermisattracties en eetgelegenheden vormden
in oorsprong een geheel.
Lekker eten behoorde zeker tot de belangrijkste activiteiten
van een kermisbezoek.
‘Je hebt opnieuw de hoepel gemist,’ zegt de directeur in ‘The
circus’ tegen zijn dochter die kunstjes te paard uitvoert. ‘Als straf krijg je
vanavond geen eten,’ voegt hij eraan toe.
Tijdens het carnaval in Ledeberg stond een van de prachtige
oliebollenkramen van Abel. Hij is een authentieke Ledebergnaar. Geboren in café
‘De Steur’ in de Edward Blaesstraat. Eredeken, organisator van de
kindersnoepenworp en zo geliefd dat naar zijn beeld een reus werd gemaakt.
Ook op de halfvastenfoor op het Gentse Sint-Pietersplein
staat een kraam van Abel. Het kraam ziet eruit als een foorbarak uit het art
nouveau.
Lang geleden stond op de halfvastenfoor in Gent een tent
waar je geoefende boksers en catchers kon uitdagen. Dan stak iemand in het
publiek de hand omhoog.
‘Ah, nen èwen lutteur,’ sprak de speaker wanneer een kort gestuikte
man de uitdaging aannam. Het was duidelijk dat de uitdager tot de troep van het
kermiskraam behoorde.
Ook het kabinet van dr. Spitzner was nog op de Gentse
halfvastenfoor aanwezig. Het rariteitenkabinet stond bekend om zijn foetussen
op sterk water. En zijn anatomische afbeeldingen.
‘”De prijzen blijven stijgen,” zei Sjors met een spijtig
gezicht, terwijl hij ettelijke bankbriefjes neertelde in Chapeaus uitgestoken
hand.’
Het is de openingszin van het korte verhaal Hall of mirrors
van de jong gestorven dichter Jotie T’Hooft. Sjors doelt op de prijs voor het
pakje shit dat hij zonet heeft gekocht. Begeeft zich daarna naar het Petrusplein
waar een kermis aan de gang is. En treedt in afwachting van de komst van Alex
het spiegelpaleis binnen. In het middelpunt ervan heeft een persoonsverwisseling
plaats met Pier Petrini, de halfbloed zigeuner die het spiegelpaleis uitbaat. Na
een lange winter waarin de kompaan van Petrini in een conservenfabriek werkt en
Petrini depressief op een kleine kamer hokt, bouwt hij het spiegelpaleis weer
op. Waarna de persoonsverwisseling wordt opgeheven. Petrini weer Sjors wordt.
Die zich bij zijn kompanen voegt die net klaar zijn met het via de neusgaten
gretig verorberen van enkele lijntjes coke.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten