vrijdag 26 december 2014

Italiaans dagboek

Still uit Uomini d'onore (foto MDB)


Garibaldi

Sedert ik in de film Goodfellas van Martin Scorsese heb gezien hoe een lid van de georganiseerde misdaad in de gevangenis spaghetti klaarmaakt, komt bij ons dit gerecht enkel nog op die wijze op tafel.
Ik kook de pasta al dente. Maak ondertussen de saus klaar. Die bestaat uit klaargemaakte tomaten eventueel vermengd met rode peper. En een klein blik pomodoro. In Goodfellas snijdt de gevangene de look met een scheermesje fijn. Bij gebrek hieraan doe ik het dan maar met een aardappelmes. Maar de portie look is fenomenaal.
‘We gaan heerlijk stinken,’ zegt Nomade.
Tijdens het eten luisteren wij naar de liederen van de historische Ndrangheta.
We proberen de teksten te begrijpen. Hier en daar vangen we een woord op. Maar de muziek spreekt voor zichzelf. Wat een passie klinkt hieruit. Soms zijn de liederen echte klaagzangen. Vaak gaat het over onschuldig gevangen zitten.

‘Eu su ‘nnucenti e o sannu puri i Santi
Sugnu cca intra cumu u peggiu delinquenti
Pé chiddi infami, sbirri e cunfidenti’

‘Ik ben onschuldig, dat weten zelfs de heiligen
Ik ben hier opgesloten als de ergste misdadiger
Omdat er leugenaars waren, spionnen en verraders.’
(Ergastulanu/Levenslang)

De omstandigheden van het gevangen zitten worden aangeklaagd.

‘Intra sta cella mai si feci jornu
Oh carceri tu si nu bruttu locu’

‘Nooit wordt het dag in deze cel
Oh kerker, wat ben je een verschrikkelijk oord’
(Mi votu e mi rivotu/Ik woel en draai mij om)

‘Lees De dag van de uil van Leonardo Sciascia,’ zegt Nomade, ‘dan krijg je wel een heel ander beeld van de georganiseerde misdaad. Er wordt een moord gepleegd en niemand heeft iets gezien.’
‘Dat weet ik,’ antwoord ik, ‘maar het is duidelijk dat die liederen zijn ontstaan in de periode van het gerechtvaardigde verzet van de zuidelijke bergbewoners tegen het brutale geweld van generaal Garibaldi. De woordenschat, de sfeer is negentiende-eeuws.’
‘Kijk,’ vervolg ik,’hier zegt een veroordeelde “trek mijn vijand, trek je vederpen. Misschien zul je mijn doodsvonnis ondertekenen. Jij hebt veder, inkt en papier. En ik heb messen en kogels onder mijn bevel. Jij bent slechts de afgevaardigde van de koning. Ik echter ben de koning van de bergen.”’ (Tira la pinna/Trek de vederpen)

Het doet mij allemaal denken aan de wreedaardige vervolging van de Hugenoten in de Franse Cevennen tweehonderd jaar eerder. Een protestantse vrouw vertelde mij hoe de inwoners van het dorp in de bergen waar wij ons bevonden, aan elkaar geketend werden weggevoerd. De opstandelingen of Camisards, die te herkennen waren aan hun witte hemden, werden tot de galeien veroordeeld. Of genadeloos vermoord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten