Still uit Uomini d'onore (foto MDB) |
Garibaldi
Sedert ik in de film Goodfellas van Martin Scorsese heb
gezien hoe een lid van de georganiseerde misdaad in de gevangenis spaghetti
klaarmaakt, komt bij ons dit gerecht enkel nog op die wijze op tafel.
Ik kook de pasta al dente. Maak ondertussen de saus klaar. Die
bestaat uit klaargemaakte tomaten eventueel vermengd met rode peper. En een
klein blik pomodoro. In Goodfellas snijdt de gevangene de look met een
scheermesje fijn. Bij gebrek hieraan doe ik het dan maar met een aardappelmes.
Maar de portie look is fenomenaal.
‘We gaan heerlijk stinken,’ zegt Nomade.
Tijdens het eten luisteren wij naar de liederen van de
historische Ndrangheta.
We proberen de teksten te begrijpen. Hier en daar vangen we
een woord op. Maar de muziek spreekt voor zichzelf. Wat een passie klinkt
hieruit. Soms zijn de liederen echte klaagzangen. Vaak gaat het over onschuldig
gevangen zitten.
‘Eu su ‘nnucenti
e o sannu puri i Santi
Sugnu cca intra
cumu u peggiu delinquenti
Pé chiddi infami, sbirri e cunfidenti’
‘Ik ben onschuldig, dat weten zelfs de heiligen
Ik ben hier opgesloten als de ergste misdadiger
Omdat er leugenaars waren, spionnen en verraders.’
(Ergastulanu/Levenslang)
De omstandigheden van het gevangen zitten worden
aangeklaagd.
‘Intra sta cella mai
si feci jornu
Oh carceri tu si
nu bruttu locu’
‘Nooit wordt het dag in deze cel
Oh kerker, wat ben je een verschrikkelijk oord’
(Mi votu e mi rivotu/Ik woel en draai mij om)
‘Lees De dag van de uil van Leonardo Sciascia,’ zegt Nomade,
‘dan krijg je wel een heel ander beeld van de georganiseerde misdaad. Er wordt
een moord gepleegd en niemand heeft iets gezien.’
‘Dat weet ik,’ antwoord ik, ‘maar het is duidelijk dat die
liederen zijn ontstaan in de periode van het gerechtvaardigde verzet van de
zuidelijke bergbewoners tegen het brutale geweld van generaal Garibaldi. De
woordenschat, de sfeer is negentiende-eeuws.’
‘Kijk,’ vervolg ik,’hier zegt een veroordeelde “trek mijn
vijand, trek je vederpen. Misschien zul je mijn doodsvonnis ondertekenen. Jij
hebt veder, inkt en papier. En ik heb messen en kogels onder mijn bevel. Jij
bent slechts de afgevaardigde van de koning. Ik echter ben de koning van de
bergen.”’ (Tira la pinna/Trek de vederpen)
Het doet mij allemaal denken aan de wreedaardige vervolging
van de Hugenoten in de Franse Cevennen tweehonderd jaar eerder. Een
protestantse vrouw vertelde mij hoe de inwoners van het dorp in de bergen waar
wij ons bevonden, aan elkaar geketend werden weggevoerd. De opstandelingen of Camisards,
die te herkennen waren aan hun witte hemden, werden tot de galeien veroordeeld.
Of genadeloos vermoord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten