zaterdag 11 mei 2013

Angelo Branduardi

Kamperen in Valle d'Aosta

Italië. Valle d’Aosta. De route van Sint-Franciscus. Op weg naar de Sint-bernardtunnel zingen we mee met Angelo Branduardi. Het lied van de zon. De weg wordt alsmaar smaller. En steiler. We stoppen aan het laatste pompstation. Het is er koud. Een norse verkoper in een houten chalet biedt pluchen sint-bernardshonden aan. De tunnel. Ik herinner mij hoe mijn grootmoeder vertelde hoe iemand uit onze familie meehielp bij de aanleg van de tunnel onder de Schelde. Hoe hij niet lang heeft geleefd. Doordat hij blootgesteld was aan de gassen die zich ophoopten onder het water.
Een keer in Italië schijnt de zon. We komen in een lieflijk dal. De Valle d’Aosta.
Een kampeerplaats langs een bergrivier. Achter ons waar vermoedelijk morgen de zon opstaat een vervaarlijk uitziende top. Hij lijkt wel op de noordwand van de Eiger.
Het massief van de Monte Bianco. Langgerekt en gehuld in sneeuw. Het wordt avond. Achter de bergen gaat de zon onder. De wolken vormen een kleurrijke massa die het laatste licht opvangt.
Onze woonwagen staat in een bloemenweide. We zijn hier ongeveer alleen op deze kampeerplaats. Behalve een jong koppel. Zij logeren in een houten chalet.
“Ik denk dat zij op trouwreis zijn,’ zegt Nomade.
De Italiaanse keuken is heerlijk. In een warenhuis kiezen we uit de streekproducten. Fontinakaas. Brood met olijven. Witte wijn uit de vallei.
Nomade heeft pasta met pomodore klaargemaakt.
‘Dit is toch veel beter dan op restaurant,’ zegt zij.
Natuurlijk is dat zo. Al lijkt mij een bezoek aan de trattoria in het dorp hier vlakbij wel een aardigheid.
Italië ken ik van Cinecittà. De films van Fellini. Of de Klompenboom van Olvi. Het neorealisme. De mensen hier Italiaans te horen spreken geeft mij het gevoel in een film mee te spelen.
Lang geleden trok ik met een vriend al liftend door het land. Via Sardinië naar Rome. En daarna terug naar het noorden. In Perugia ontfermde zich een plaatselijke pastoor over ons. Tijdens een bijeenkomst vertelde hij dat hij ons van de straat had opgepikt. We leken wel mee te spelen in een Jezusfilm.
Na ons verblijf bij de pastoor gaf deze aan mijn vriend Piet een paar sandalen cadeau. Prompt nam hij de versleten sandalen van Piet weg en gooide ze uit het raam op de mesthoop. Naderhand ging Piet zijn Indische sandalen waar hij zo aan gehecht was op de mesthoop zoeken. Het was inderdaad waar dat de sandalen van de pastoor zwart en klassiek waren. Ze pasten helemaal niet bij het imago dat wij ons toentertijd wilden aanmeten.
Morgen bezoeken wij Aosta. Het is een Romeinse stad. Eigenlijk is de route van Sint-Franciscus een oude Romeinse weg.
‘De meeste mensen reizen snel naar een doel toe. Terwijl wij stil blijven staan bij de route zelf,’ zegt Nomade.
Zo’n wijsheid kan ik alleen maar beamen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten