Portret Oberlin grafsteen Fouday |
O, kon ik je maar laten genieten van de geur van de
bloemenweide! De frisse bloesem van de boomgaard. De tuin met kruiden achter
het voormalige Pfarrhaus in Waldersbach. Hier leefde en werkte Oberlin. Op de
deur van zijn werkkamer heeft deze verlichte dominee allerlei citaten uit de
Bijbel gekleefd. Hiervoor had hij zelfs een kleine drukpers uit hout gemaakt.
Oberlin werkte ten tijde van Goethe in het Steintal. Hij werd er geconfronteerd met een grote armoede en achterstelling. Net zoals Goethe vond Oberlin in zijn eentje zowat de hele wetenschap uit. Natuurlijk was het genie van Goethe zoveel groter. Maar Oberlin streefde ernaar om het dal en zijn bewoners uit hun onwetendheid, armoede en afgeslotenheid te halen.
De geschiedenis gaat Oberlin vooral in door zijn opvoedkundige experimenten. In elk dorp plaatste hij een kinderjuf. Zij moest de kinderen uit dit afgelegen deel van de Elzas de wereld leren ontdekken. Te beginnen bij hun eigen omgeving. De leerwandeling.
Het is hier in het Steintal dat Lenz in zijn waanzin een luisterend oor vond. Nadat zij negen nakomelingen had gebaard, stierf Salomé, de vrouw van Oberlin, op jonge leeftijd. Maar toen Lenz in het gezin belandde, was zij nog in leven.
Niemand heeft de geschiedenis van Lenz in het Steintal beter weergegeven dan Georg Büchner. Zijn novelle “Lenz” begint met een van de grootste zinnen uit de wereldliteratuur: ‘Den dritten Jänner ging Lenz durchs Gebirg.”
Uit deze ene zin merk je al de waanzin op. Wie trekt nu in de winter door de bergen? Maar warmte vond Lenz in het grote gezin van Oberlin. De schoonheid van de domineesvrouw. Het gloeien van het haardvuur. De gesprekken met de verlichte hervormer.
Oberlin nam Lenz mee op zijn bezoeken aan de meest afgelegen boerderijen. Hij liet Lenz, die theologie had gestudeerd en eigenlijk ook dominee had moeten worden, preken in de dorpskerk.
Tot opnieuw de waanzin toesloeg. Lenz reed te paard naar een jong boerenmeisje dat gestorven was. En probeerde het kind opnieuw tot leven te brengen. Midden in de nacht nam hij ijskoude baden in de dorpsfontein van roze zandsteen.
In Fouday bezoek ik het graf van Oberlin. De inscripties in roze grafsteen zijn bijna onleesbaar geworden. Maar boven in de steen is een wondermooi portret van de verlichte dominee aangebracht. Ik ga de protestantse kerk binnen. En sta er versteld van de eenvoud en de rationaliteit van het interieur. Door zijn rationaliteit probeerde Oberlin een geestelijke verheffing te bereiken.
Ik maak een praatje met een wiskundige. We spreken over literatuur en wiskunde. Ik vertel hem dat Lenz berooid gestorven is in Moskou. Anoniem. In de sneeuw.
‘Schade,’ zegt de wiskundige.
‘Jedermann muss sterben,’ antwoord ik.
Oberlin werkte ten tijde van Goethe in het Steintal. Hij werd er geconfronteerd met een grote armoede en achterstelling. Net zoals Goethe vond Oberlin in zijn eentje zowat de hele wetenschap uit. Natuurlijk was het genie van Goethe zoveel groter. Maar Oberlin streefde ernaar om het dal en zijn bewoners uit hun onwetendheid, armoede en afgeslotenheid te halen.
De geschiedenis gaat Oberlin vooral in door zijn opvoedkundige experimenten. In elk dorp plaatste hij een kinderjuf. Zij moest de kinderen uit dit afgelegen deel van de Elzas de wereld leren ontdekken. Te beginnen bij hun eigen omgeving. De leerwandeling.
Het is hier in het Steintal dat Lenz in zijn waanzin een luisterend oor vond. Nadat zij negen nakomelingen had gebaard, stierf Salomé, de vrouw van Oberlin, op jonge leeftijd. Maar toen Lenz in het gezin belandde, was zij nog in leven.
Niemand heeft de geschiedenis van Lenz in het Steintal beter weergegeven dan Georg Büchner. Zijn novelle “Lenz” begint met een van de grootste zinnen uit de wereldliteratuur: ‘Den dritten Jänner ging Lenz durchs Gebirg.”
Uit deze ene zin merk je al de waanzin op. Wie trekt nu in de winter door de bergen? Maar warmte vond Lenz in het grote gezin van Oberlin. De schoonheid van de domineesvrouw. Het gloeien van het haardvuur. De gesprekken met de verlichte hervormer.
Oberlin nam Lenz mee op zijn bezoeken aan de meest afgelegen boerderijen. Hij liet Lenz, die theologie had gestudeerd en eigenlijk ook dominee had moeten worden, preken in de dorpskerk.
Tot opnieuw de waanzin toesloeg. Lenz reed te paard naar een jong boerenmeisje dat gestorven was. En probeerde het kind opnieuw tot leven te brengen. Midden in de nacht nam hij ijskoude baden in de dorpsfontein van roze zandsteen.
In Fouday bezoek ik het graf van Oberlin. De inscripties in roze grafsteen zijn bijna onleesbaar geworden. Maar boven in de steen is een wondermooi portret van de verlichte dominee aangebracht. Ik ga de protestantse kerk binnen. En sta er versteld van de eenvoud en de rationaliteit van het interieur. Door zijn rationaliteit probeerde Oberlin een geestelijke verheffing te bereiken.
Ik maak een praatje met een wiskundige. We spreken over literatuur en wiskunde. Ik vertel hem dat Lenz berooid gestorven is in Moskou. Anoniem. In de sneeuw.
‘Schade,’ zegt de wiskundige.
‘Jedermann muss sterben,’ antwoord ik.
Je hebt het in de Elzas eens met mij gehad over Lenz en zijn waanzin...je wou toen "onbedngt" naar dat museum, weet je nog ?
BeantwoordenVerwijderen