Citroenboom Ventimiglia |
In de maand mei kom je onderweg de meest onwaarschijnlijke
types tegen. Neem nu tattooman. Hij
staat elke morgen om vijf uur op en gaat om zeven uur ’s avonds slapen. Begin
april vertrokken uit Charleroi is hij nu in Ventimiglia beland. Tattooman is op
weg naar Jeruzalem.
Of de lerares Duits. Zij is blond. Heeft een hondje dat gelijkt op een Shih Tzu en is “früh verrentnet.”
‘Weil ich krank bin,’ zegt ze. Ze blijft overal twee dagen en wil deze week naar Monaco.
Wat een geuren hier in het zuiden!
‘Vertel mij, Nomade,’ vraag ik ‘welke bloemen en planten verspreiden deze heerlijke geuren?’
‘Ik weet het niet, Johan,’ antwoordt zij, ‘rozemarijn heb ik hier nog niet gezien. Maar het komt van de appelsienen en citroenen, denk ik.’
Dadels en vijgen, citroenen, venkel, alles groeit hier zomaar in het rond. Het is wonderbaarlijk. En doet mij denken aan die keer dat ik met Peter een hele nacht had doorgebracht op de boot naar Corsica . En hoe wij bij het aanbreken van de dag het eiland konden ruiken nog voor we het konden zien. Ah, de geur van salie, rozemarijn en tijm.
Onze kampeerplaats bevindt zich vlakbij de Romeinse weg genoemd naar keizer Julius Augustus. Langs de weg staat nog een merkwaardig goed bewaarde ingang van een villa uit de Romeinse tijd. Schrikaanjagende maskers kijken je aan. Figuren die op engelen gelijken. Op de grond voor de poort bloemmotieven. Wat een vrolijke en levenslustige cultuur moet dat geweest zijn. Met goden zoals Bacchus, voor wie je een bacchanaal kon aanrichten. Of Venus, de godin van de liefde.
Vandaag waren we in Menton. De meest Italiaanse stad van Frankrijk. Of eigenlijk Italië met een Franse inslag. Net zoals ik mij Casablanca voorstel. Die stad ken ik overigens alleen uit de gelijknamige film met Humphrey Bogart. Zittend aan de bar. Weemoedig. Het glas voor hem op de toog. Zijn geliefde heeft hij niet meer teruggezien sedert hij de trein nam in Parijs. Samen met de pianist Sam houdt hij de schwung in Rick’s café. ” Dan duikt zijn geliefde terug op. Ze vraagt hem om het lievelingslied van haar en Bogart te spelen: “As time goes by.”
Zij is nu samen met een grote verzetsheld van Tsjechische afkomst. Bogart moet voor haar en de Tsjech paspoorten zien te regelen. Dat moet je maar doen. Het vertrek regelen van de vrouw op wie je nog altijd wanhopig verliefd bent samen met haar man.
As time goes by. We zitten aan de helft van onze eigen sentimental journey. Morgen Ventimiglia. Daarna de bergen in en weer afdalen naar Marseille. Ik bereid me voor met “Chaos” van Jean-Claude Izzo. Heerlijk hoe hij in Marseille de afvaart van de boten beschrijft. Of de kleine straatjes waar je beter niet komt. Maar dat is voor een volgende keer.
Of de lerares Duits. Zij is blond. Heeft een hondje dat gelijkt op een Shih Tzu en is “früh verrentnet.”
‘Weil ich krank bin,’ zegt ze. Ze blijft overal twee dagen en wil deze week naar Monaco.
Wat een geuren hier in het zuiden!
‘Vertel mij, Nomade,’ vraag ik ‘welke bloemen en planten verspreiden deze heerlijke geuren?’
‘Ik weet het niet, Johan,’ antwoordt zij, ‘rozemarijn heb ik hier nog niet gezien. Maar het komt van de appelsienen en citroenen, denk ik.’
Dadels en vijgen, citroenen, venkel, alles groeit hier zomaar in het rond. Het is wonderbaarlijk. En doet mij denken aan die keer dat ik met Peter een hele nacht had doorgebracht op de boot naar Corsica . En hoe wij bij het aanbreken van de dag het eiland konden ruiken nog voor we het konden zien. Ah, de geur van salie, rozemarijn en tijm.
Onze kampeerplaats bevindt zich vlakbij de Romeinse weg genoemd naar keizer Julius Augustus. Langs de weg staat nog een merkwaardig goed bewaarde ingang van een villa uit de Romeinse tijd. Schrikaanjagende maskers kijken je aan. Figuren die op engelen gelijken. Op de grond voor de poort bloemmotieven. Wat een vrolijke en levenslustige cultuur moet dat geweest zijn. Met goden zoals Bacchus, voor wie je een bacchanaal kon aanrichten. Of Venus, de godin van de liefde.
Vandaag waren we in Menton. De meest Italiaanse stad van Frankrijk. Of eigenlijk Italië met een Franse inslag. Net zoals ik mij Casablanca voorstel. Die stad ken ik overigens alleen uit de gelijknamige film met Humphrey Bogart. Zittend aan de bar. Weemoedig. Het glas voor hem op de toog. Zijn geliefde heeft hij niet meer teruggezien sedert hij de trein nam in Parijs. Samen met de pianist Sam houdt hij de schwung in Rick’s café. ” Dan duikt zijn geliefde terug op. Ze vraagt hem om het lievelingslied van haar en Bogart te spelen: “As time goes by.”
Zij is nu samen met een grote verzetsheld van Tsjechische afkomst. Bogart moet voor haar en de Tsjech paspoorten zien te regelen. Dat moet je maar doen. Het vertrek regelen van de vrouw op wie je nog altijd wanhopig verliefd bent samen met haar man.
As time goes by. We zitten aan de helft van onze eigen sentimental journey. Morgen Ventimiglia. Daarna de bergen in en weer afdalen naar Marseille. Ik bereid me voor met “Chaos” van Jean-Claude Izzo. Heerlijk hoe hij in Marseille de afvaart van de boten beschrijft. Of de kleine straatjes waar je beter niet komt. Maar dat is voor een volgende keer.
Als je terug bent gaan we een thee drinken in Rick's Café Casablanca die een exacte copie is van Rick's Café uit de film.
BeantwoordenVerwijderen