maandag 31 december 2018

Winterverhalen


Het schaarse licht van de ochtendzon

Ik heb je dichtbundel gelezen, zegt de veertigjarige dichteres met de gebroken stem.
Hoe mooi verwoordt zij haar commentaar. Je gedichten zijn als de aai van een moederhand. Het was als een zachte reis op een boot in de nacht. Alleen had ik af en toe een storm verwacht…
Deze mooie zinnen brengen mij ertoe na te denken over mijn poëtica. Wat is de drijfveer van mijn schrijven?
Het licht alleszins. Bij een reis op een boot in de nacht, stel ik mij het maanlicht voor dat de golven doet oplichten. De sterren die als stofdeeltjes zijn uitgezaaid en tekens vormen in het halfrond.
Wat houd ik van het steeds wisselende licht! Wanneer ik in ons oude huis de trap opga en de kleur van de wand als een schilderij een steeds donkerder tint van grijs vertoont. Zoals de kleur van de zee in het noorden.
Tegen deze wand hangt een havenzicht. Een oude boot vaart voorbij een houten staketsel, het licht tegemoet. Vaart de boot uit bij het licht van de opkomende maan? Of is het een donkere dag en schijnt het licht van de ochtendzon schaars door het wolkendek?
Het licht kleurt de tijd. Zoals in een Italiaanse film uit het neorealisme de kleuren een schoonheid verlenen aan wrede tijden van onderdrukking en klassenstrijd.
Schrijven is voor mij een zoektocht naar schoonheid. Niet de werkelijkheid mooier maken dan ze is. Zoals een bakker suiker strooit over een taart. Maar in de werkelijkheid op zoek gaan naar het licht dat de harde realiteit niet alleen draaglijk maar ook mooi maakt. Zoals zelfs de pijn een schoonheid in zich kan dragen.
Een warm geel licht dat schijnt door een raam in een besneeuwd beukenbos.