dinsdag 30 augustus 2016

Tocht aan het einde van de zomer



Bergrivier La Fouly, Valais (foto MDB)
Rousseau

Wie aan de voet staat van de gletsjers van La Fouly, lijkt zich te bevinden in het inwendige van de aarde. In een halve cirkel, waarachter enkel nog een aardkorst schijnt, ontvouwen zich rotsmassa’s die nauwelijks zijn te onderscheiden van de eeuwenoude sneeuwmassa’s waarmee ze zijn bedekt. Zijn de doorgroefde reusachtige ronde rotspartijen oude sneeuwlagen? Of zijn ze door gletsjerverschuivingen zo diep getekend?
De gletsjers bieden een steeds wisselend en onafwendbaar schouwspel. Een waterval die van hieruit gezien slechts gelijkt op een bergbeek stort zich naar beneden. Twee woeste bergrivieren vinden in de Glacier du Dolent hun oorsprong en stromen in een duizelingwekkende vaart het dal in. Wanneer de wolken zich samenpakken, is het alsof het binnenste van de aarde zoals bij een vulkaan tot leven komt.
Voor zo een schouwspel kun je alleen maar ontzag hebben. En een grote dankbaarheid dat je dit mag aanschouwen.
Rousseau wijst voor Lord Byron de weg naar de omgeving van Vevey. Daar zagen we het hotel waar de Franse schrijver en filosoof verbleef.
‘Ik logeerde in Hotel de la Clef in Vevey, en in de twee dagen dat ik daar verbleef zonder een mens te zien heb ik voor die stad een liefde opgevat die mij op al mijn reizen heeft vergezeld.’
Lord Byron wandelt langs het meer van Genève en maakt een boottocht net zoals Rousseau op het meer van Neuchâtel. Ook Hesse vaart met zijn roeiboot op de Untersee en leeft er zoals de indianen.
‘Van alle plaatsen waar ik heb verbleven (en daar waren heel wat charmante plaatsen bij) heeft geen enkele mij zo waarlijk gelukkig gemaakt (…) als L’île de Saint-Pierre in het midden van het meer van Bienne,’ schrijft Rousseau in ‘Les rêveries du promeneur solitaire’.
Wandelen rond meren, varen met de boot en rondtrekken in de bergen, het zijn allemaal bezigheden van de romantische dichters. Met als doel het ervaren van de grootse kracht en de schoonheid van de natuur.

zondag 28 augustus 2016

Tocht aan het einde van de zomer


Museum Chaplin, Corsier-sur-Vevey (foto anoniem)
Chaplin

Voor we de bergen intrekken, sloegen we deze morgen een voorraad van vooral groenten en fruit in. Daarbij een tweetal harde kazen.
Gisteren schotelde Nomade ons een heerlijke maaltijd voor. Bestaande uit gegrilde makreel met geraspte worteltjes en limoen als voorgerecht. Daarna volgde pasta met tomatensaus en pigment. Gegarneerd met parmezaankaas die we raspten met behulp van een fijnschiller.
We dronken ook onze laatste twee biertjes op.
Voordien bezochten we Vevey, gelegen aan het meer van Genève. Het woonhuis van Madame de Warrens. Zij trouwde op veertenjarige leeftijd, scheidde van haar man veertien jaar later en werd de amie van Jean-Jacques Rousseau.
Lord Byron vond de Grand Tour van de Engelse schrijvers, de reis die elkeen die zichzelf respecteerde moest maken naar Frankrijk en vooral Italië, maar niets. Zijn grote tocht leidde hem door de Balkan naar Griekenland, Albanië, Izmir en het huidige Istanbul. Lord Byron die zijn titel op tienjarige leeftijd erfde van zijn oudoom,stierf in een Griekse havenstad vooraleer hij zich volgens plan kon mengen in de onafhankelijkheidsstrijd van de Grieken ten opzichte van het Ottomaanse rijk. Hij liet zich portretteren in traditionele Albanese klederdracht.
Voor zijn tocht naar Zwitserland inspireerde Lord Byron zich op het verblijf van Rousseau aldaar.
In ‘Les rêveries du promeneur solitaire’ beschrijft Rousseau zijn aanwezigheid op L’île de la Motte in het meer van Neuchâtel.
‘Quand le soir approchait je descendais des cimes de l’île, et j’allais volontiers m’asseoir au bord du lac sur la grève dans quelque asile caché…’
Maar Vevey is natuurlijk ook waar Chaplin nadat hij in 1952 niet meer naar de V.S. mocht terugkeren, verbleef. Met Oona O’Neill, dochter van de toneelauteur Eugene O’Neill had hij acht kinderen, waaronder de actrice Geraldine Chaplin.
Op hun landgoed is in het voormalige woonhuis van de Chaplins en in een studio een museum ingericht. In korte kleurenfilmpjes zie je het leven van de Chaplins tijdens feestelijke momenten.  In de studio zijn de decors van zijn films nagebouwd waarin thematisch fragmenten worden getoond.
De films van Chaplin zijn heerlijk ontroerend. Door het gebruik van de pantomime, de karakteristieke personages met hun opzichtige snorren of de reusachtige man-vrouwen was zijn werk bovendien een grote inspiratiebron voor de groteske cinema van Fellini.
Voor we morgen de bergen intrekken, rusten we vandaag op de camping uit. Ik kan er niet genoeg van krijgen naar de bergen te kijken. Langzaam maakt het harde middaglicht plaats voor een zachtere schijn. Waardoor de bergcontouren scherp zijn afgetekend tegen de heldere lucht. Gisterenavond woedde een kort maar hevig onweer. De hele dag was het massief van de Mont Blanc nagenoeg onzichtbaar. Alsof de natuur een duidelijk signaal uitstuurde.

vrijdag 26 augustus 2016

Tocht aan het einde van de zomer



Montreux, Lac Léman (foto MDB)
Lord Byron


Nadat tijdens onze tocht aan het begin van de zomer de ingebouwde koelkast van onze woonwagen het had begeven, blijken we nu ook onverwacht zonder gas te zitten. Dat betekent niet alleen dat we geen voorraden kunnen inslaan maar ook dat bakken en braden uitgesloten zijn.
‘We moeten zo vlug mogelijk onze voorraden klaar maken,’ is het devies van Nomade. Waarna ze diep in de brulbox, onze koelbox met ventilator, tast en een heerlijk eenpansgerecht opdist.
Gekookte aardappelen in kleine vierkante blokjes, samen met stukjes wortel en selder, stevig gekruid met peper en pigment geven een heerlijk resultaat. Daarbij nog een venkelsalade met ansjovis. En enkele sneetjes gerookte hesp.
Vandaag fietsten we langs het meer van Genève of le Lac Léman. In de verte het château de Chillon. Lord Byron die samen met de Shelleys aan het meer van Genève verbleef, raakte zo onder de indruk van de kerkers van de vesting en het lot van de protestant Bonivard dat hij het beroemde gedicht ‘The prisoner of Chillon’ schreef.
Wat een prachtige avondgloed hangt over het meer. Vlak voor avondval zwommen we er nog rond. Boven het massief van de Mont Blanc in de verte waren torenhoge wolken te bespeuren. Gaat het in de bergen straks onweren?
Henry David Thoreau trok zich terug aan de rand van het kleine meer Walden. Hij bestudeerde het meer grondig. Nam de temperatuur waar van de bovenste en de onderliggende lagen. Keek naar de trek van de vogels en zag met lede ogen hoe in de winter de ijslaag die zich op het meer had gevormd op grote schaal werd weggenomen om in de steden te worden verkocht.
Wat hield Thoreau van het meer Walden!
Net als Lord Byron van het meer van Léman, waarover hij in ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ prachtige verzen schreef:
‘Mooi Lac Léman, u reikt mij op mijn gang
Voldoende stof tot overpeinzing aan,
Waar mij uw oever noodt niet haastig voort te gaan.’

woensdag 24 augustus 2016

Tocht aan het einde van de zomer

Ooievaar camping Turckheim (foto MDB)


Alain Bashung

Een ware dodenrit bracht ons van het kleine stadje Spa naar het sprookjesachtige Turckheim. In de verte zagen we eerst de Vogezen liggen, daarna de ronde heuvels van de Elzas. Hier trok de Duitse dichter Jakob Michael Reinhold Lenz midden in de winter door de bergen.
Mens en dier lijden onder de extreme hitte. Voor mij ligt een met wijngaarden bedekte heuvel. De wijnstokken zijn zo aangeplant dat ze aan de heuvel een ritmisch lijnenspel verlenen.
In de auto luisteren we naar Alain Bashung. De Franse zanger is opgegroeid in de Elzas en brengt melancholische liederen die doen denken aan Leonard Cohen.
‘Comme un lego,’ zingt hij, over de mens als een klein element in een groot opgezet spel.
‘Quelq’un a inventé ce jeu/ Terrible, cruel, captivant.’
Of hij zingt over relaties in ‘Résidents de la république’.
‘Un jour je t’aimerai moins.
Jusq’au jour où je ne t’aimerai plus.’
Net als Cohen draagt Bashung tijdens het zingen een hoedje.
Turckheim is een beetje als thuiskomen.
‘Kijk,’ zegt Nomade, ‘ze zijn nu al met z’n tweeën.’ Waarmee ze die ene ooievaar bedoelt die aan het begin van de zomer parmantig op de camping rondstapte en nu gezelschap heeft gekregen.
Toen was zijn ene poot nog ingepakt in plaaster.
De avond valt zacht over de wijnberg, die zich als een donkere lijn aftekent tegen de zilverblauwe lucht. De hitte van de dag maakt langzaam plaats voor een koele wind. Ik hoop maar dat het niet zoals de voorbije nacht hard zal beginnen te waaien. Want dan hoort onze hond net als ik alle geluiden van de nacht. Zoals het langgerekte ‘oehoe’ van een op jacht zijnde uil. Waardoor we allebei de slaap niet kunnen vatten.
Morgen is het immers vroeg dag. Dan vertrekken we met onze woonwagen naar het meer van Genève.

dinsdag 23 augustus 2016

Tocht aan het einde van de zomer

Pastoor van Latem (foto MDB)


Eeuwige sneeuw

Wat is het hier heerlijk rustig op onze kampeerplaats in het kleine stadje Spa. De toppen van de bomen boven op de heuvel staan scherp afgelijnd tegen de bleekblauwe lucht. Aan de hemel is geen wolkje te bespeuren. Af en toe hoor ik het getik van een badmintonpluimpje. Het lijkt wel een gedicht van een van de nieuw realistische dichters uit de jaren zeventig.
Tijdens de heenweg ging het boekje van Werner Herzog ‘Over een voettocht door de kou’ niet uit mijn gedachten. Daarin beschrijft de cineast zijn tocht van München naar Parijs op het einde van de maand november in het jaar 1974. Nadat hij het nieuws vernam dat een vriendin van hem, een grand dame van de cinema, in Parijs op sterven ligt. Met zijn voettocht door sneeuw en ijs wil hij haar dood weren.
Zondag waren wij op het afscheidsfeest van de pastoor van Latem. Eerst was er een afscheidsmis met Gregoriaanse gezangen. Daarna een ontvangst in het gemeentehuis.
De volgende dag had ik met Nomade een discussie. Vanwaar die terugkeer naar de mis in het Latijn.
Maar de hele dag speelden de gezangen door mijn hoofd.
Kyrie Eleison. God heb erbarmen met ons. Zo mooi vertolkt door de protestantse musicus Johann Sebastian Bach in ‘Erbarme dich unser, mein Gott’.
‘God is liefde,’ zei ik tegen een vriendin die deze morgen bij ons aan de ontbijttafel zat. De vriendin zat er niet zomaar. We zochten troost bij elkaar. Nog voor ik een eerste hap naar binnen kreeg, bereikte mij het nieuws dat de pastoor van Latem de vorige avond tijdens een verkeersongeval om het leven was gekomen.
De pastoor van Latem was een jeugdvriend. Vriend van mijn ouders. We gingen samen naar Israël. Naar Boden in de Oostenrijkse bergen. Ik was dertien jaar oud toen ik samen met hem en mijn oudste zus over de bergkam trok van het kleine dorpje Boden naar Gramais. Een tocht die de dorpelingen met hun doden eeuwenlang moesten ondernemen. Zij konden immers enkel in Gramais begraven worden.
In zijn afscheidspreek haalde de pastoor het beeld aan van de eeuwige sneeuw. Die betekende voor hem evenveel als het zuivere geluk.
Ik denk terug aan de bergtochten die we samen maakten. En aan de voettocht van Werner Herzog die voor de cineaste zijn grootste kracht wilde opbrengen.
God is liefde. Verder niets.