donderdag 23 april 2015

Overwinteren in Spa



Monument Apollinaire, Malmédy (foto MDB)


Monument Apollinaire

Vanmorgen in alle vroegte vertrokken naar Malmédy. De bossen zijn gehuld in een lichte nevel. Voor ons op de weg een vrachtwagen geladen met boomstammen. We zijn onderweg naar het monument Apollinaire. Het monument is een cromlech met in het midden een rechtopstaande granieten steen: Guillaume Apollinaire 1899.
Op de kleinere stenen rondom het vers van de dichter:

‘Soyez indulgents quand vous nous comparez
A ceux qui furent la perfection de l’ordre
Nous qui quêtons partout l’aventure.’

De dichter vraagt begrip. Vergelijk ons niet met diegenen die de perfecte orde nastreven. Wij die overal op zoek zijn naar avontuur.
Het monument staat aan de rand van het bos. Op een eenzame hoogte. In de verte de kammen. We lijken ons wel midden in het gebergte te bevinden. Ik voel mij zoals de wandelaar in het beroemde schilderij van de romantische schilder Caspar David Friedrich.
In de namiddag de promenade d’Orléans. De wandeling leidt ons langs een klaterend beekje met kleine watervallen. Boven op de helling staat een monument. Het bestaat uit een perfect ronde steen van witte marmer. Op de steen staat een tekst gegraveerd uit het jaar 1787.
Uit erkentelijkheid dat hun moeder la Duchesse d’Orléans genezing vond dankzij het water van de Sauvenière legden haar kinderen dit pad aan. De genezing was hun immers dierbaar aan het hart. Enkele jaren later, na de Franse revolutie, werd het monument vernield.
‘Partout l’aventure,’ zo zegt Nomade, ‘dat wordt voortaan mijn lijfspreuk’.



woensdag 22 april 2015

Optreden Studio Rinkelsteeltje in Mızrap


(Foto's MDB)

Overwinteren in Spa

Romeinse brug over de Hoëgne, Polleur (foto MDB)


Polleur

Dit land zit vol verhalen en legendes. Neem nu de gedraaide kerktoren van Polleur. De merkwaardige spiraalvorm zou te wijten zijn aan een schop die de duivel zelf tegen de kerktoren heeft gegeven. Een meer voor de hand liggende verklaring is dat de bouwmeesters op die manier richting wilden geven aan de hevige rukwinden.
Een andere legende die tot op vandaag in Polleur voortleeft is er een die herinnert aan la bête du Gévaudan. Net als in de Cévennes is hier sprake van een monsterachtig wezen. Een reusachtige wolf of een reuzenhert met vrouwelijke vormen en lang blond haar dat de streek teistert.
In Polleur komt de bevrijding van het monster door de list van een schoenmaker. Die had het idee om reuzenschoenen te maken. Ze van binnen met lijm in te strijken om aldus het dier ter plaatse te houden. Daarna zouden de weerbare jonge mannen van het dorp het monster te lijf gaan.
Behalve een die pas was getrouwd. Het risico om in de strijd tegen het monster lijf en leden te verliezen was te groot.
Het monster werd overwonnen en nu keerden de dorpelingen zich tegen de angsthaas. Hij werd uit zijn huis gesleurd en aan de Romeinse brug of le Vieux Pont de Polleur in het water van de Hoëgne gesmeten.
Om de twee jaar wordt dit feit herdacht. Tijdens la fête du coucou wordt de man die in Polleur als laatste is getrouwd, nog altijd in het water van de rivier gegooid.
Wat spreekt de Romeinse brug over de Hoëgne tot de verbeelding! De brug lag op de weg tussen Tongeren en Trier. Op de achtergrond de gedraaide kerktoren van Polleur. De huizen zijn hier gebouwd in natuursteen. Het lijkt wel een dorp in de Cévennes. We wandelen langs de rivier. Komen in kleine gehuchten. Gebouwd rond een vroegere molen of smederij. Het landschap is hier rustig en zacht. Helemaal anders dan de woeste hoogten rond Stavelot waar wij gisteren rondfietsten.
‘Waarom zouden wij nog verder weg trekken,’ merkt Nomade op.
En eigenlijk heeft ze gelijk.