zondag 28 mei 2017

Reis naar Italië



Fresco Giambattista Tiepolo, Armeens klooster San Lazzaro (foto MDB)


San Lazzaro

Wat een rust stralen de tuin en het Armeense klooster uit op het eiland San Lazzaro. Eertijds werden de leprozen naar hier verbannen. Zij mochten de mis in de katholieke kerk enkel langs buiten bijwonen. Daarom waren de glasramen achteraan doorzichtig.
Aan het begin van de achttiende eeuw waren er echter geen lepralijders meer in Venetië. Zodoende kon het eiland San Lazzaro door de Venetiaanse Republiek worden geschonken aan Armeniërs op de vlucht. De Armeense monnik Mékhithar vestigde er zich in 1717 met zijn kloostergemeenschap.
Vandaag is het eiland een oase van rust. En wat een schoonheid stralen de verschillende kloosterruimtes uit. Het meest houd ik van de refter met vooraan over de hele breedte een schildering van het Laatste Avondmaal.
Heel wat kunstwerken werden door de Armeense gemeenschap in Venetië aan het klooster geschonken. We ontdekken er eeuwenoude juwelen en de mooiste keramische voorwerpen. Maar het indrukwekkendst is de bibliotheek met zijn duizenden in leder ingebonden banden en een verzameling religieuze geschriften op perkament rijkelijk versierd met miniaturen. Op verordening van Napoleon Bonaparte kon het klooster blijven bestaan als oord van wetenschap en kunst.
Dezelfde verzameling miniaturen en Bijbelboeken in miniformaat trof ik aan in de Armeense wijk in Esfahan. De kleine formaten wijzen op de diaspora en de vervolging waar dit geteisterde volk in de loop van de geschiedenis onder te lijden had.
Maar wat een gehechtheid aan hun christelijke geloof. En wat een prachtige eenvoud stralen hun kleine kerkjes uit. Zoals het kerkje op het eiland Akdamar in het Vanmeer, dat vandaag in Turkije ligt maar vroeger deel uitmaakte van Armenië.
Arrivederci Venezia! Ik kijk over het immer bewegende wateroppervlak naar de groene bronzen koepels en de statige torens. Hoeveel kunstenaars en dichters heb je niet geïnspireerd. Onder wie Lord Byron die vaak op het Armeense kloostereiland verbleef. En die ooit de afstand van Venetië naar San Lazzaro al zwemmend zou hebben afgelegd.

zaterdag 27 mei 2017

Reis naar Italië



Canal Grande, Venezia (foto MDB)


Dodenfuga

Vandaag voeren we met de boot over het Canal Grande van Venezia. Tijdens de meer dan drie kilometer lange boottocht zagen we alle grote monumenten passeren. De Campanile di San Marco of de spitse toren die hoog boven de Piazza San Marco uitsteekt. Het Palazzo Ducale of het paleis van de dogen. De grote ronde koepel van de Santa Maria della Salute.
Het Lido. Hier speelt de magistrale film ‘Dood in Venetië’ uit 1971 van Luchino Visconti zich grotendeels af. De geleerde kunstenaar Gustav Aschenbach, geïnspireerd op de beroemde musicus Gustav Mahler, verliest er zich in de jonge knaap Tadzio. Maar de cholera breekt uit in Venetië en ondanks het gevaar blijft Gustav Aschenbach in de lagunestad, gefascineerd als hij is door de Poolse jongen in matrozenpak. Totaal vervreemd van zichzelf laat Aschenbach zich door een kapper op een groteske wijze een jonger uiterlijk aanmeten. Met geschminkt gezicht en zwart geverfd haar blijft hij in de zweterige hitte van de stervende stad het beeld van Tadzio achtervolgen. Tot hij uitgeput neerstrijkt op het strand van het Lido waar de jongen met zijn vrienden vertoeft. Het zwart geverfde haar strepen vertoont over zijn bleke gezicht en hij stervend in elkaar zakt.
Recht tegenover het strand ontdekken wij het leegstaande Grand Hotel des Bains. In het midden van het gebouw een grote klok. Op het uurwerk staat de tijd stil. Situeerde Thomas Mann hier zijn verhaal? In zijn novelle ‘Der Tod in Venedig’, die voor het eerst verscheen in 1912, spreekt de Duitse schrijver van het Bäder-Hotel.
Maar het Lido herbergt nog andere geheimen. Op  de punt van het eiland ontdekken we het oude joodse kerkhof. De rechtopstaande grafstenen zijn dicht tegen elkaar geplaatst. Het is een fenomeen dat ik ook op de joodse begraafplaats in Praag tegenkwam. De ruimte waar de joden eertijds hun doden mochten begraven was zo beperkt dat zij noodgedwongen hun geliefden boven elkaar legden. Waardoor de grafstenen de een na de andere komen te staan.
We varen met de boot naar het joodse ghetto. Een grote stilte heerst over het Campo Ghetto Nuovo of het centrale plein. Langs het plein zijn twee synagogen gevestigd. Het is vreemd te overwegen dat deze plaats vroeger druk en levendig was. Nu lijkt ze wel verlaten. Anders dan in de rest van Venetië zijn de huizen hier in de hoogte gebouwd. Net als op het joodse kerkhof diende plaats te worden gespaard.
Levend moest de joodse gemeenschap in de hoogte. Bij overlijden moest ze naar omlaag in de aarde.
Het doet mij denken aan het aangrijpende gedicht van de Roemeens-joodse auteur Paul Celan ‘Todesfuge’ of ‘Dodenfuga’. Hij overleefde een werkkamp van de nazi’s. Maar maakte desalniettemin in 1970 een einde aan zijn leven.
‘Schwarze Milch der Frühe wir trinken sie abends
wir trinken sie mittags und morgens wir trinken sie nachts’
Vooral het volgende vers gaat niet uit mijn gedachten:
‘wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng’
‘wij schoffelen een graf in de lucht daar lig je niet eng’.