maandag 25 mei 2015

Onderweg naar Ticino

Huizen in Montagnola, gouache Hermann Hesse (foto MDB)


Grotti

De boom op het terras van ons huis is ondertussen zo hoog opgeschoten dat hij tot vlak voor het raam van mijn werkkamer komt. Af en toe vliegt een vogel de boom in en uit. De boom in onze stadstuin beschermt ons. Net zoals de vlieren die stilaan heel ons huis omringen. En waarvan de bloesems binnenkort voor de heerlijkste geuren zullen zorgen.
Onherroepelijk schrijdt Klingsor naar het einde. Dat wordt op een grandioze wijze aangekondigd in zijn laatste werk. Zijn zelfportret. Waarin zijn trekken een eenheid vormen met de natuur. In de extase waarmee Klingsor dat portret schildert, ligt het voor de hand om verwijzingen naar de schilder Van Gogh te herkennen.
Klingsor wandelt door berg en dal. Samen met zijn vrienden naar het dorp Kareno. Een verwijzing naar Carona in Ticino. Daar bevond zich het zomerhuis van de ouders van Hesses geliefde, de zangeres en schilderes Ruth Wenger. In het werk wordt zij de ‘koningin van de bergen’ genoemd.
In de prelude en verder in de novelle is sprake van Laguno. Een anagram van Lugano.
Overdag schildert Klingsor. Maar ’s avonds geeft hij zich in koele herbergen in de natuur of Grotti samen met zijn vrienden over aan brood en wijn uit Piemonte.
Maar met de vrees voor de naderende herfst komt bij Klingsor de aftakeling. Tijdens de extase van het zelfportret worden boeken en flessen uit kasten gerukt en belanden op de vloer van zijn schildersatelier. Klingsor, die met zoveel liefde de schoonheid van de natuur kon bewonderen.
In het ontstaan van het zelfportret komt de pijn van het scheppen, het kunstenaar zijn samen. De voorafgaande angst en twijfel. Maar ook de euforie. Het gevoel van dit te moeten creƫren. Het noodzakelijke, voor Klingsor noodlottige proces.
‘Nu bestond er geen angst en vlucht meer, slechts nog vooruit, slechts nog slag en stoot, overwinnen en ondergaan. Hij overwon en ging ten onder, leed en lachte en beet er zich doorheen. Doodde en stierf, baarde en werd geboren.’


zondag 24 mei 2015

Onderweg naar Ticino

Eichendorff, Wanderlieder (foto MDB)


Eichendorff

Toen wij twee jaar geleden in de maand mei door de Italiaanse bergen reden, luisterden wij op de achtergrond naar de muziek van onze cassettes. Een van onze lievelingsliedjes was toen ‘Le lac majeur’.
Op een slepende melodie verhaalt de zanger over zijn melancholie.
Il neige sur le lac Majeur. Het is winter en het sneeuwt boven le lac Majeur of Lago Maggiore. Het Italiaanse bloed kolkt er voor niets. Het meer is immers verlaten. Van het geluk is de zanger alles vergeten. Zelfs de vogels zijn in tranen. Dan hoort hij precies een motor. Dat moet de boot zijn van vijf uur.
Een passage waar ik altijd moet om glimlachen is die wanneer de zanger het heeft over de Italiaanse wijn.
‘Et le pauvre vin Italien, s’est habillĆ© de paille pour rien.’
Het is het clichƩbeeld van de goedkope Italiaanse wijn. Op terrassen geserveerd in duur uitziende flessen, bekleed met een matje van dunne strostengels.
Niets is minder waar natuurlijk. De Italiaanse wijnen zijn van een sprankelende heerlijkheid. Maar de beschrijving van het door toeristen verlaten oord is indringend.
Het doet mij denken aan het beeld dat Hermann Hesse in Klingsor’s laatste zomer oproept van de augustusmaand. De zomermaand die het begin van de herfst aankondigt.
‘Plots verkilt ons, op een bedauwde ochtend, het grote spook dat ons aanziet uit het gele blad. Plotseling ligt november over de bossen.’
Met zijn vrienden wandelt Klingsor door het dal van Pampambio. Met op de achtergrond het kleurrijke massief  van de Saluta.
Kareno, het dorp waar Klingsor naartoe wandelt, Pampambio, de Saluta, het zijn niet bestaande namen. Maar Montagnola, waar Hesse tot aan zijn dood verbleef, is echt. En ligt niet ver van de Lago Maggiore.
Wandelen in de natuur. Het is een bij uitstek romantisch thema.
‘Waar zouden de Wanderlieder van Eichendorff’ gesitueerd zijn?’ vraagt Nomade.
Het boekje, dat ik indertijd voor haar meebracht uit de Russische boekhandel in Oost-Berlijn, behoort sindsdien tot onze vaste reisgezel.

zaterdag 23 mei 2015

Onderweg naar Ticino

Mispels (foto MDB)


Goldmund

Met Nomade aan tafel.
‘Net als Hesse mag je mij niet opsluiten,’ vertelt zij, ‘dat had ik al als kind, hoe meer ze probeerden om mij in een keurslijf te dwingen, hoe meer ik mij daartegen ging verzetten. Ik kon gewoonweg niet anders.’
Hermann Hesse verbleef een tijd in een kloosterschool in Maulbronn, in Baden-WĆ¼rttemberg. Maar lang hield hij het daar niet uit.
Het relaas ervan doet hij uit de doeken in de wonderbaarlijke roman ‘Narziss en Goldmund’.
Narziss ziet in dat het strenge kloosterleven helemaal niets is voor de blijmoedige Goldmund. En stuurt hem de wijde wereld in.
Nomade is zoals Goldmund. Een zwerver gedreven door nieuwsgierigheid.
De aanhef van Klingsor’s laatste zomer is extatisch. Klingsor is een schilder. Waardoor Hesse in de mogelijkheid verkeert om al zijn natuurindrukken weldadig rond te strooien.
Hij schreef het boek in Montagnola, Ticino. Nomade vertelt dat Hesse het liefst in de zijdalen ging wandelen.
‘Dat moeten we ook doen,’ zegt zij, ‘misschien moeten we dan wel een tentje meenemen.’
Ik verlang al naar Ticino, het Italiaanse deel van Zwitserland. Zouden de appelsienen daar ook zomaar aan de bomen groeien?
‘We moeten zeker oversteken naar ItaliĆ«,’ zegt Nomade, ‘ ik wil daar een soort Ventimiglia vinden.’
Ventimiglia of het laatste Italiaanse stadje voor je langs de zuidkust Frankrijk binnenrijdt. Het stadje ligt op een heuvel. Je vindt er alle weldaden van het land. Alsof de Italianen zich daar aan de grens nog voor een laatste keer aan alle heerlijkheden van hun cultuur willen vastklampen.


vrijdag 22 mei 2015

Onderweg naar Ticino



 
Natuurlijke loop van de Rijn (foto MDB)
Stufen

‘Ik ben benieuwd wanneer we op weg zullen geraken,’ zegt Nomade.
Nu de zomervakantie nadert en de passen over de Alpen sneeuwvrij zijn, maken wij allerlei plannen.
‘We doen Ticino,’ zegt Nomade, ‘Dat is waar Hermann Hesse zich teruggetrokken heeft.’
Hermann Hesse was ooit een van mijn lievelingsschrijvers. Siddhartha  of het levensverhaal van de zoon van de brahmaan was een van de boeken die mij het nauwst aan het hart lagen.
De Steppenwolf ook. Waarin Harry Haller voor zichzelf het perspectief van vijftig te worden vooropstelt. Als de pijn dan nog niet voorbij is, rest nog altijd de zelfmoord. Het is een zin die in mijn geheugen staat gegrift.
Ik verdiep mij in Klingsor's laatste zomer. De schrijfstijl doet mij denken aan de beroemde ontwikkelingsroman Wilhelm Meisters leerjaren van de grote Duitse schrijver Goethe.
Aan de ontbijttafel ontspinnen zich gesprekken.
‘In de meeste werken van Hesse gaat het over de zoektocht naar jezelf,’ opper ik, ‘daarom is hij een schrijver die eerder jongeren aanspreekt.’
‘Neen,’ antwoordt Nomade, ‘dat is nu net zijn boodschap, dat elke levensfase een van de trappen of Stufen is.’
Ik moet denken aan de gesprekken tussen Siddhartha en Vasudeva. Ze zijn allebei oud geworden en leven in een hut aan de rivier. Daar steken zij als veerman reizigers de rivier over.
Nomade zit gebogen over kaarten. Zij kijkt naar de loop van de Rijn. De weg die wij zullen volgen naar het Italiaanse deel van Zwitserland. Ticino of Tessin heet het gebied waar Hermann Hesse zich vestigde. En waar hij met lede ogen zag hoe toen al de natuur rondom hem werd verkwanseld voor de bouw van steeds meer villa’s.
Maar eerst naar Spa. Waar boven op de heuvel onze caravan staat. Die ik bij mijn Arabisch sprekende vrienden moet laten nakijken. Voor hij in staat zal zijn de Zwitserse Alpen te overwinnen.