maandag 28 januari 2019

Winterpoëzie




De zachte dood kwam in het midden van de jaren zestig voor het eerst mijn leven binnengeslopen in de vorm van een zwart gelakte glimmende Fiatwagen.
De auto glom zo hevig dat wanneer hij geparkeerd stond op het driehoekige pleintje je er de gevel van ons huis en de daarnaast liggende in rode baksteen en arduin opgetrokken woningen in weerspiegeld zag.
De eigenaar van de zwart glimmende auto met witte banden, mijn nonkel Marijn, poseert fier naast zijn wagen samen met mijn grootmoeder. Hij is piekfijn gekleed. Draagt een ondervest en een kleine witte zakdoek in zijn borstzakje.
Regelmatig kwam mijn nonkel Marijn bij ons op bezoek. Dan werden er in ons kleine keukentje door mijn vader wafels gebakken. Of er werd met de kaarten gespeeld op een groen tafelmatje. Mijn nonkel Marijn rookte zware sigaren waarvan ik de sigarenbandjes opspaarde. De rook in de benedenverdieping van ons huis was bij die gelegenheden te snijden.

Maar op een dag kregen wij het bericht dat de zwart glimmende Fiat voortaan aan ons toebehoorde. De Fiatwagen vervulde mij vanaf dan met een grote en niet te vatten weemoed.
Mijn tante Nathalie die nu alleen woonde in een klein rijhuis in een doodlopende steeg ging ik later bezoeken. Zij bewoog zich moeizaam voort. Vertelde dat op haar nachtkastje een alarmpistool lag. Over de Fiatauto sprak ze niet. Tenzij één keer toen de wagen er al niet meer was nadat mijn vader er in de bocht van de Steenakker een ongeluk mee had gekregen.
Nog later stond op de buffetkast van mijn tante Nathalie de foto van haar eerste man. Ten gevolge van de Grote Oorlog zat hij in een rieten rolstoel die je door middel van een fietsketting met de hand kon voortbewegen. Van koning Albert I ontving hij een medaille.
Op onze zolder vond ik een ovalen portret van haar dochtertje dat als kind was overleden samen met een haarlok.
Maar het leven van mijn tante Nathalie en mijn nonkel Marijn zal voor mij altijd verbonden blijven met de glimmend zwarte Fiat uit het midden van de jaren zestig.

maandag 21 januari 2019

Winterpoëzie


In de boom zit
Een vogel
En zingt zijn eenzaam lied

Waarom ben je zo droevig
Lieve vogel
Met je bontgekleurde vederkleed?

Kom dicht bij me
En omhels mij
Mijn geliefde

Zodat ik aan je
Schoonheid kan denken
En de lange nachten draaglijk worden

donderdag 3 januari 2019

Winterpoëzie

Als een tover
Valt de avond
Een vogel zingt zijn
Laatste lied
En maakt plaats
Voor het silhouet
Van de nacht

Hoe verlangt mijn ziel
Naar de schoonheid
Van de huizen
In een oud
Tunesisch dorp