donderdag 8 mei 2014

Terwijl nu zacht de avond valt



Boot (foto MDB)
Ik ben geboren in de Kristalstraat.
De naam herinnert aan de heldere stem van mijn moeder.

Toen ik zes was reed ik eindeloze rondjes rondom het woningblok.
Ik beeldde mij in dat ik de renner Peter Post was.

Postbode leek mij toen wel wat als beroep.
Ik hield ervan op straat rond te lopen.

Toen ik zestien werd las ik het werk van de Spaanse dichter Federico García Lorca.
De beelden van het glanzende zweet op de zwarte huid van de stier zal ik nooit vergeten.

Een jaar later wilde ik zwerver worden.
In de arena van Nîmes woonde ik een stierengevecht bij.

De ene stier na de andere werd er afgemaakt.
Daarna werd van het dode dier de staart afgehakt.

Ik liep in de sneeuw over het Rode Plein en bezocht het gebalsemde lichaam van Lenin.
Dat was nog onder Andropov.

Ik  wilde het mausoleum van Mao bezoeken.
Maar die dag in Beijing was het net gesloten.

Op Cuba reed ik te paard de groen beboste heuvels in.
Een taxi bracht mij even buiten Havana naar de woning van Hemingway.

Bij de oversteek van de Bosporus zwom een dolfijn met ons mee naast de boot.
Het werd nacht in Istanbul en het dier zwom langzaam van de Zee van Marmara naar de Zwarte Zee.

Ik schreef een roman.
Hij bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek.

Ik leerde de liefde van een vrouw kennen.
Samen brachten wij onze zoon groot.

Toen ik hier allemaal aan begon
Leek de tijd wel een eindeloze zee.

Terwijl nu zacht de avond valt
over je donkerbruine ogen.

2 opmerkingen: