woensdag 8 juli 2015

Onderweg naar Ticino



Bergkerkje Innerarosa (foto MDB)

Enzian

Net als Hesse met de roeiboot op de Untersee. We steken over naar Steckborn. Hier doet Hesse boodschappen voor het gezin. Behalve brood is in Gaienhofen in die tijd niets anders te krijgen. Met de roeiboot oversteken naar het Zwitserse Steckborn is een hele onderneming. Toch als de boot volgeladen is met levensmiddelen. De zon brandt hevig en doet mijn schouders helemaal rood uitslaan.
Na de machtsovername door de nazi’s vestigen zich meer schrijvers en kunstenaars aan de Untersee.  De schilder Otto Dix bijvoorbeeld. Bij een dreigend gevaar hoefden ze maar het meer over te steken naar het veilige Zwitserland.
Langs de grenspost van Stein am Rhein rijden we Zwitserland in. Richting Chur. We kamperen aan de Au. Hoewel ik hier op een bordje langs de woest bruisende bergrivier ‘Rheinwanderweg’ lees. De camping is het hele jaar open. En dus kom je hier de meest vreemde figuren tegen. Aussenseiter. Zo is er mijn vriend de Zwitserse Cubano. Hij rijdt rond met een oude Amerikaanse jeep. Waarvan hij de US-kentekens heeft verwijderd. En vervangen door slogans als ‘Venceremos’ en ‘Cuba si’.  Tegen het raam van zijn woonwagen hangt een levensgrote Cubaanse vlag.
‘Ein schönes Auto,’ zegt de Cubano over onze oude Volvo 460, ‘mit Hirschen d’rauf.’
‘Es sind eigentlich Füchse,’ corrigeer ik, ‘mein Name ist Der Fuchs.’
We praten over onze reizen naar Cuba.
‘Sie sollten bestimmt mal zurückkehren,’ zegt mijn vriend de Cubano, ‘nur um zu sehen wieviel sich dort verändert hat.’
Vandaag waren we in het hoge gebergte. Arosa. Hier schreef Thomas Mann aan ‘Der Zauberberg’. Hesse kwam hier skiën. Beiden leerden Arosa kennen door hun vrouw. De vrouw van Thomas Mann leed aan een longziekte en verbleef er in een sanatorium. De tweede vrouw van Hesse, Ruth Wenger, bleef verschillende weken in Arosa om te kuren.
In het Heimatmuseum in Innerarosa zien we enkele aquarellen van Hesse. Ze stellen het kleine bergkerkje of Bergkirchli voor. Hesse beschrijft hoe hij tijdens het skiën telkens weer bij het bergkerkje terecht kwam.
Maar nu is het zomer. We genieten van de bloemenpracht van het hooggebergte. Viooltjes, het symbool van de lente, groeien tussen de rotsen. De diepblauwe kleur van de Enzian, waarover Hesse het gedicht ‘Enzianblüte’ schreef. En ten slotte de Alpenrose. Hoe mooi is die bloem. In haar wilde pracht.  Zoals de Aussenseiter op onze kampeerplaats.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten