woensdag 3 december 2014

Italiaans dagboek

Goethe in zijn Romeinse woning (Tischbein)
(foto MDB)
Wilhelm Meister

Wat een aangename uren bracht ik door in het gezelschap van Wilhelm Meisters leerjaren!
Na Het lijden van de jonge Werther is dit Goethes tweede roman, waarin hij de ontwikkeling beschrijft van Wilhelm. Een jongeman die tegen de zin van zijn ouders kiest voor het theater. Met het geld bedoeld voor een zakenmissie trekt Wilhelm de wijde wereld rond. Hij sluit zich aan bij verschillende theatergezelschappen. Ontmoet de vreemdste figuren zoals de harpspeler en het meisje Mignon.
Hoe mooi is het lied gezongen door Mignon.

‘Kennst du das Land, wo die Zitronen blühn,
Im dunkeln Laub die Gold-Orangen glühn,’

Goethe schetst in dit gedicht een ideaal beeld van Italië. Het land waar de citroenen en appelsienen zomaar aan de  bomen groeien. Waar de lucht altijd blauw is en een zachte wind waait. In dat verre land geurt het naar mirte en laurier. De daken rusten er op zuilen en marmeren beelden kijken je aan. Er zijn bergen en nevels. Waarin een muilezel zijn weg zoekt. Grotten vind je er en holen. O wat verlangt Mignon daar naartoe te gaan.
Ken je het wel? Als je dat land kent, dan wil je er zeker naartoe. O, mijn geliefde laten we samen wegtrekken.
Romantische zielen gingen zich toentertijd kleden en gedragen als Mignon. Zoals de dichteres uit de romantiek Bettina von Arnim.
Hetzelfde gebeurde met Werther. Meer nog, in navolging van Werther ontstond in Duitsland een ware golf aan zelfdodingen. Het noopte Goethe ertoe in latere edities een voorwoord toe te voegen.

‘En jij goede ziel, die net als hij dezelfde drang voelt, vind troost in zijn lijden. En laat dit boekje je tot vriend zijn, wanneer je door het lot of door je eigen schuld geen betere vriend kunt vinden.’



Geen opmerkingen:

Een reactie posten