maandag 12 september 2016

Tocht aan het einde van de zomer

Kamer van Rousseau, L'île de Saint-Pierre (foto MDB)


L’île de Saint-Pierre

Le Landeron. Een klein katholiek stadje vlakbij het gereformeerde Neuchâtel. Het kanaal tussen het meer van Neuchâtel en le lac de Bienne vormt de scheidngslijn met het kanton Bern. De krantenvrouw waar ik deze morgen de Basler Zeitung kocht, vertelt mij dat de Franstaligen in Zwitserland een  minderheid vormen. Hier op de grens tussen de twee kantons is de scheidingslijn tussen het Romaanse en het Germaanse deel van Zwitserland sterk voelbaar. Iedereen spreekt er de twee talen maar met welke taal je het beste begint is koffiedik kijken.
Wat een mooi middeleeuws stadje is Le Landeron. Eertijds omringd door moerassen, waardoor de inwoners in de ideale positie verkeerden om tol te heffen. Dat het een rijk stadje was zie je aan de stadspoorten, aan het stadhuis en de rijk versierde fonteinen.
Deze morgen bezochten we L’île de Saint-Pierre. Nadat hij uit Môtiers nabij Neuchâtel was verjaagd, zocht Rousseau in de herfst van het jaar 1765 zijn heil in het enige huis op het eiland, een vroeger klooster. Drie jaar nadat hij omwille van ‘Emile ou de l’éducation’ zowat overal tot persona non grata was verklaard. Nadat ze mij uit hun staat hebben verbannen, zullen de Berners me misschien in hun huis laten, zei Rousseau. De waarheid was anders. Al in oktober van hetzelfde jaar moest hij alweer de vlucht nemen.
Een heilige plaats is de kamer van Rousseau in het vroegere klooster op l’île de Saint-Pierre. Zijn verblijfplaats bestaat uit een iets hoger gelegen slaapkamer met tegelkachel. In de ruimte ernaast een open haard en stenen wasbekken. Beide ruimtes kijken uit op het meer van Bienne. Hier wilde Rousseau zich wijden aan de botanica. Het eiland verdelen in ‘cantons’ en de plantengroei op die wijze volledig in kaart brengen. We zien ook het luik in de vloer van zijn slaapkamer, waardoor Rousseau de vlucht kon nemen voor bezoekers die hem niet welkom waren.
De kamer van Rousseau wordt al snel een literair bedevaartsoord. Een jaar na zijn dood in 1778 bezoekt ook Goethe de plaats. Overal inscripties. Een tijdgenoot van Goethe getuigt dat toen al de wanden vol stonden met graffiti van bezoekers. Misschien was dat niet ongewoon in die tijd. Ook de muren  van de kloosterschool in Calw waar Hermann Hesse en Hölderlin waren, staan vol met namen van vroegere leerlingen.
En hebben we hieraan niet het beroemde gedicht te danken van Goethe ‘Wandrers Nachtlied’ dat hij achterliet in een berghut niet ver van Ilmenau?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten